Ze breit een jas van al haar garenresten,
de boord van ‘t babyjasje van katoen,
zes ribbels van het truitje met de trekker,
een muizentandpatroon uit smaragdgroen,
het okergeel komt van de poppenspreien
met een bijzonder pauwenveermotief,
zou ze dat nu nog kunnen breien
in paars van ‘t kinderjurkje, ach zo lief.
Al breiend aan de jas vol kleuren
trekt een heel leven in haar hoofd voorbij,
ze ziet de tijd, geniet van elk gebeuren,
en ondertussen siert een pauwenveer de rij.
De uitgerolde kluwens vol gedachten
bezorgen haar een vreugdevolle glans,
de pennen lagen al heel lang te wachten,
voor resten is er nieuwe opleefkans.
Coby Poelman-Duisterwinkel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten