Van harte welkom

Van harte welkom op mijn gedichtenblog. U mag de gedichten ongewijzigd gebruiken met vermelding van mijn naam. Voor het verzorgen van een lezing met voordrachten kunt u contact opnemen via cobytjeert@live.nl Er is ook een volledig programma voor Kerst en Pasen.
Er is nog een interview te beluisteren van enkele jaren geleden. , https://soundcloud.com/user-671424345/interview-coby-poelman-duisterwinkel-10-07-2017

vrijdag 29 januari 2016

Schrijvend voorjaar

In ‘t koude groen
stond nog niet veel
maar met hun kopjes
boven ‘t blad verheven
hebben als vreugdeboden
van nieuw Leven
sneeuwklokjes stil
de LENTE neergeschreven 

Coby Poelman-Duisterwinkel

dinsdag 26 januari 2016

De buurthuiskamer

Het is spekglad als ik met volgestouwde fietstassen op weg wil gaan. Onze oprit glimt als een spiegel. Voetje voor voetje probeer ik me staande te houden op de donkerste stukjes tussen het grijs. De straat is voor ons huis nog een ijsbaan. Op de doorgaande weg stap ik op de fiets en dat gaat goed, zelfs de Schoolstraat is begaanbaar. Mijn gedachten gaan zo’n dikke 50 jaar terug als ik de oprit van de Buurthuiskamer op loop. Ooit ging ik hier binnen, het gebouw was toen nog een badhuis. Mensen die thuis geen douche hadden konden hier douchen. De eerste keer dat ik daar heen ging als klein meisje had ik geen idee hoe een douche werkte. Mijn zussen waren vol lof over het badhuis, drongen zo aan dat ik het ook maar eens moest proberen. Ik opende de buitendeur en hoorde sisgeluiden, klaterend water en zag bijna alleen maar damp. Ik kan me niet zo veel meer herinneren, weet alleen nog dat ik de kranen niet eens geopend heb, het geluid en de damp maakten me zo bang dat ik meteen rechtsomkeert ben gegaan. Nooit ben ik meer in dat badhuis geweest. Ik begreep niet dat mijn zussen het daar zo leuk vonden.
Zo’n 20 jaar later kwam ik in dit gebouw met onze baby. Het was een consultatiebureau geworden.
Zuster Brunner zwaaide daar de scepter. Meetlint om de nek, altijd een gezellig praatje, ze kende iedereen.
En die apotheek, lange rijen dorpsgenoten, sommigen rochelend, sommigen bleek, een enkeling met een van pijn vertrokken gezicht.
Maar vandaag heb ik een ander doel. Ik mag mijn dorpsgenoten over mijn werk vertellen en eruit voordragen. Ze zitten in een grote kring om de tafel, koffie wordt ingeschonken, een koektrommel gaat rond. Het gezelschap telt 2 mannen en een tiental vrouwen. Er is belangstelling, aandacht, er worden interessante vragen gesteld. Er wordt genoten, er is herkenning, er heerst een gemoedelijke sfeer. Op deze manier is het goed toeven in het badhuis van toen. De angst van 50 jaar geleden maakt plaats voor een gevoel van thuiskomen bij de dorpsgenoten van wie sommigen mij al vanaf mijn babytijd kennen. Terwijl ik dit schrijf schiet ik opeens in de lach. Eén van deze aanwezigen stond eens samen met mijn man en mij voor de brug te wachten. Ze sprak even over het werk van mijn man en vroeg toen: en Coby fantaseert er nog maar steeds een beetje op los? Hahaha, ja, Coby fantaseert er nog steeds op los. Ik vond het leuk om daar vanmorgen bij jullie iets van te mogen laten horen.

De buurthuuskoamer

Het badhuus is gain badhuus meer,
ook gain buro veur potjes,
nee, k heb gain lange rieg meer zain
veur tabaletten of poeiers,
t het nou n hail veurnoame noam,
t is nou de buurthuuskoamer,
de mensen uut het dörp bennen hier
te proaten zunder hoamer.
en t is der hail gezelleg,
de kovvie smoakt er goud.
Hier is t hail best te wezen
en t vuilt direct vertrouwd.

Coby Poelman – Duisterwinkel

Geschreven op 22 januari 2016

woensdag 20 januari 2016

Op glad ijs



Sprankelend spiegelglad
glibberig ijzelpad,
ijzertjes onder
mijn laarzen geklemd,

kerkbodes rondgebracht
klepperdeklapperstaps,
missie is weer volbracht,
‘t liep ongeremd.

Coby Poelman - Duisterwinkel

vrijdag 15 januari 2016

Mijn vader

Al zo vaak schreef ik over moeder
maar eigenlijk nooit over hem
terwijl ik zoveel met hem optrok,
nog hoor ik soms zijn tweede stem.

Als ik in bed lag bespeelde hij het orgel
ik luisterde stil naar het oefenspel,
de psalmen en gezangen die hij speelde
lukten zonder oefenen ook wel.

Soms denk ik aan hem als ik zaagsel ruik
dan zie ik hoe hij in de werkplaats werkte.
Wat hij daar maakte vond ik puik
al denk ik dat hij daarvan niet veel merkte.

Als hij het orgel in de kerk bespeelde
mocht ik soms bij hem spelen met mijn pop,
ik weet nog dat hij pepermunten deelde
en die van mij was altijd heel snel op.

Ook ging hij wel eens met me schaatsen,
met onze armen voor gekruist,
ik zag de ijzers in het ijs weerkaatsen,
we bleven dan heel lang van huis.

We gingen eens naar ‘t vuurwerk kijken
maar daarvoor was ik vreselijk bang
en toen ik dat aan hem liet blijken
verliet ik op zijn schouders het gedrang.

Ik was pas negentien toen hij al heenging.
Hij haalde net de zestig, ’t was zo onverwacht,
pas nu ik ’t schrijf komt de herinnering
weer aan zijn liefde en dat geeft me kracht.

De liefde voor muziek die hij me meegaf,
die nog na zoveel jaren mij behaagt
troost mij zoals de Herder met zijn staf,
dan voelt het even weer of zijn muziek mij draagt.

Coby Poelman-Duisterwinkel.

Gepubliceerd in: "Velden vol melodieën" (2016)

maandag 11 januari 2016

Opzichtige eend



Eerst was ik gewoon een eend
zoals zovele in die tijd
maar op een dag was er een man
die mij wat krapjes vond,
hij maakte mij wat groter,
ik werd iets minder rond,
hij reed met mij door heel het land,
en velen keken op,
een eend als ik was heel uniek,
het land stond op zijn kop,
het klinkt misschien een beetje raar
maar wie doet uit de doeken
waarom bleef ik onopgemerkt
in wereldrecordboeken?

Coby Poelman-Duisterwinkel

Uit: "Velden vol melodieën" (2016)


De vader van mijn vriendinnetje had gouden handen.
Als het gezin groter werd maakte hij de auto langer.