Haar pa en ma
vierden een jubileum,
Ze weet nog hoe ze
voor de kapstok stond,
er moest toch iemand
zijn die op kon treden,
daar in de gang
bedacht ze het terstond.
Voor iemand haar op
plannen kon betrappen
had ze de hoed al
van de plank gewipt,
met herenjas en
sjaal kwam ze al binnen stappen,
nu snel een tekst
bedenken en de knopen dicht.
Er werd gelachen en
naar haar gekeken,
toen ze ging zitten
was het opeens stil,
nu moest ze toch in
actie, ze moest spreken,
ze dacht aan iemand
van de kerk en wat hij wil.
Ze hoefde maar één
zinnetje te zeggen
zoals die man zo
vaak had voorgedaan,
ze deed hem na
zonder veel uit te leggen
en kreeg applaus,
het was dus goed gegaan.
Op latere
verjaardagen, partijen
sprak men veelvuldig
over wat zij had verteld,
blijkbaar had ze de
gasten kunnen vleien
met; “Ik ben Smit
en kom om kerkegeld.“
Coby
Poelman-Duisterwinkel