Er viel een vleugel van de klok,
zomaar, met stil weer.
Voorzichtig raapte ik het op
kwam er misschien nog meer?
De engel boven op de klok
bleef de trompet bespelen
alsof er niets gebeuren kon;
zou Hij iets willen delen?
Een stoel bracht me hoog in de lucht,
terwijl ik daar zo stond
plaatste ik de vleugel terug,
een armbreed van de grond.
Ik zag de engel weer volmaakt
boven de wijzers zweven
maar diep in míj is iets geraakt,
door vleugels voel ik mij omgeven!
Coby Poelman-Duisterwinkel