dinsdag 26 januari 2016

De buurthuiskamer

Het is spekglad als ik met volgestouwde fietstassen op weg wil gaan. Onze oprit glimt als een spiegel. Voetje voor voetje probeer ik me staande te houden op de donkerste stukjes tussen het grijs. De straat is voor ons huis nog een ijsbaan. Op de doorgaande weg stap ik op de fiets en dat gaat goed, zelfs de Schoolstraat is begaanbaar. Mijn gedachten gaan zo’n dikke 50 jaar terug als ik de oprit van de Buurthuiskamer op loop. Ooit ging ik hier binnen, het gebouw was toen nog een badhuis. Mensen die thuis geen douche hadden konden hier douchen. De eerste keer dat ik daar heen ging als klein meisje had ik geen idee hoe een douche werkte. Mijn zussen waren vol lof over het badhuis, drongen zo aan dat ik het ook maar eens moest proberen. Ik opende de buitendeur en hoorde sisgeluiden, klaterend water en zag bijna alleen maar damp. Ik kan me niet zo veel meer herinneren, weet alleen nog dat ik de kranen niet eens geopend heb, het geluid en de damp maakten me zo bang dat ik meteen rechtsomkeert ben gegaan. Nooit ben ik meer in dat badhuis geweest. Ik begreep niet dat mijn zussen het daar zo leuk vonden.
Zo’n 20 jaar later kwam ik in dit gebouw met onze baby. Het was een consultatiebureau geworden.
Zuster Brunner zwaaide daar de scepter. Meetlint om de nek, altijd een gezellig praatje, ze kende iedereen.
En die apotheek, lange rijen dorpsgenoten, sommigen rochelend, sommigen bleek, een enkeling met een van pijn vertrokken gezicht.
Maar vandaag heb ik een ander doel. Ik mag mijn dorpsgenoten over mijn werk vertellen en eruit voordragen. Ze zitten in een grote kring om de tafel, koffie wordt ingeschonken, een koektrommel gaat rond. Het gezelschap telt 2 mannen en een tiental vrouwen. Er is belangstelling, aandacht, er worden interessante vragen gesteld. Er wordt genoten, er is herkenning, er heerst een gemoedelijke sfeer. Op deze manier is het goed toeven in het badhuis van toen. De angst van 50 jaar geleden maakt plaats voor een gevoel van thuiskomen bij de dorpsgenoten van wie sommigen mij al vanaf mijn babytijd kennen. Terwijl ik dit schrijf schiet ik opeens in de lach. Eén van deze aanwezigen stond eens samen met mijn man en mij voor de brug te wachten. Ze sprak even over het werk van mijn man en vroeg toen: en Coby fantaseert er nog maar steeds een beetje op los? Hahaha, ja, Coby fantaseert er nog steeds op los. Ik vond het leuk om daar vanmorgen bij jullie iets van te mogen laten horen.

De buurthuuskoamer

Het badhuus is gain badhuus meer,
ook gain buro veur potjes,
nee, k heb gain lange rieg meer zain
veur tabaletten of poeiers,
t het nou n hail veurnoame noam,
t is nou de buurthuuskoamer,
de mensen uut het dörp bennen hier
te proaten zunder hoamer.
en t is der hail gezelleg,
de kovvie smoakt er goud.
Hier is t hail best te wezen
en t vuilt direct vertrouwd.

Coby Poelman – Duisterwinkel

Geschreven op 22 januari 2016

2 opmerkingen:

  1. Een multifunctioneel gebouw dus, met recht. Wat een leuk verhaal Coby, mooi om een stukje geschiedenis te lezen. En met die fantasie van jou komt het wel goed hoor :)

    BeantwoordenVerwijderen