De weegschaal
geeft aan:
Je hebt weer niet
als Daniël gegeten.
Hij zat temidden
van vorstelijke eters,
schoon van gestalte,
energiek en gezond
met een bord groenten,
’t was water wat hij dronk.
Vastbesloten als hij was
liet hij zich niet verleiden.
Hij werd gezegend
met geestelijke spijzen.
Coby Poelman-Duisterwinkel.
(Vrij naar Daniël 1.)
▼
vrijdag 29 juli 2011
dinsdag 26 juli 2011
Thuisvakantie
Stoelen dragen
fleurige mensen
en een zwart-witte kat
geur van koffie
bereikt het terras
de tuintafel schaduwt
kousen als kant
met boord gevormd
door de ronde rand
hij, te midden van al
wat interesseert
leest voor
aan wie hem
schrijvend observeert
de kat slaapt onverstoord
waar vind je vrediger
vakantieoord?
Coby Poelman-Duisterwinkel
fleurige mensen
en een zwart-witte kat
geur van koffie
bereikt het terras
de tuintafel schaduwt
kousen als kant
met boord gevormd
door de ronde rand
hij, te midden van al
wat interesseert
leest voor
aan wie hem
schrijvend observeert
de kat slaapt onverstoord
waar vind je vrediger
vakantieoord?
Coby Poelman-Duisterwinkel
maandag 25 juli 2011
Uitvaart
zondag 24 juli 2011
Miskraam
Roerloos lig je in zijn handpalm
zo onwaarschijnlijk stil en kalm.
“Het hoofdje is niet goed gesloten”
zegt de dokter vastbesloten.
Je bent al helemaal gevormd
'k voel hoe het binnenin mij stormt
maar je had geen kans van leven.
We moesten je uit handen geven.
Ons jongetje, zo klein en nietig,
je vader en ik zijn zo verdrietig.
Een lied welt 's avonds op in mij.
Het eindigt met: "Blijf mij nabij".
Coby Poelman-Duisterwinkel
(Maart 1981. Gedicht geschreven in oktober 2008.)
zo onwaarschijnlijk stil en kalm.
“Het hoofdje is niet goed gesloten”
zegt de dokter vastbesloten.
Je bent al helemaal gevormd
'k voel hoe het binnenin mij stormt
maar je had geen kans van leven.
We moesten je uit handen geven.
Ons jongetje, zo klein en nietig,
je vader en ik zijn zo verdrietig.
Een lied welt 's avonds op in mij.
Het eindigt met: "Blijf mij nabij".
Coby Poelman-Duisterwinkel
(Maart 1981. Gedicht geschreven in oktober 2008.)
woensdag 20 juli 2011
Spaanse griep
Ze was nog maar een peuter
toen eerst haar vader,
tien dagen later
moeder stierf.
Haar broertje,
een flinke kleuter,
begreep het ook nog niet.
Opeens was oma moeder,
altijd in het zwart,
zwijgen was gewoon.
De zware fotodoos,
keer op keer geopend,
spreekt droefheid,
tekent tijd.
In hun gezichtjes
mist het kind.
Boven verledenfoto’s
ontdekt haar dochter
steeds meer gelijkenis,
herleeft in haar
de jong gestorven moeder.
Coby Poelman-Duisterwinkel
dinsdag 19 juli 2011
Het onopvallend vruchtje
Stille Landman, zie mij wachten
in ‘t verborgen duister,
ik draag een heel klein vruchtje maar.
Wanneer U langskomt zult U denken
dat vruchtje is nog lang niet klaar,
ik leef hier in het donker,
durf me niet laten zien,
nooit kom ik in het volle licht
komt U een keer bij mij misschien?
Ik ben zo bang voor al die ruwe mensen
die plukken in het wilde weg
en met hun ladders langs mij schuren
geen blik mij waardig keurend
vernielen ze de heg.
Ik wil zo graag meer vruchten dragen
maar er komt geen landman langs
die naar mijn bladerdak komt kijken,
ik heb geen schijn van kans.
Ze lopen allen mij voorbij,
begerig zijn hun ogen
gericht op vruchten in het licht,
naar mij wordt niet gebogen.
O goede Landman
bent U daar
U hebt mij niet gemeden,
wat voelt dat fijn, ik zie uw hand,
hebt U zich niet gesneden?
Stille Landman hoorde U mij?
Ik heb voor ‘t eerst gebeden!
Coby Poelman-Duisterwinkel
in ‘t verborgen duister,
ik draag een heel klein vruchtje maar.
Wanneer U langskomt zult U denken
dat vruchtje is nog lang niet klaar,
ik leef hier in het donker,
durf me niet laten zien,
nooit kom ik in het volle licht
komt U een keer bij mij misschien?
Ik ben zo bang voor al die ruwe mensen
die plukken in het wilde weg
en met hun ladders langs mij schuren
geen blik mij waardig keurend
vernielen ze de heg.
Ik wil zo graag meer vruchten dragen
maar er komt geen landman langs
die naar mijn bladerdak komt kijken,
ik heb geen schijn van kans.
Ze lopen allen mij voorbij,
begerig zijn hun ogen
gericht op vruchten in het licht,
naar mij wordt niet gebogen.
O goede Landman
bent U daar
U hebt mij niet gemeden,
wat voelt dat fijn, ik zie uw hand,
hebt U zich niet gesneden?
Stille Landman hoorde U mij?
Ik heb voor ‘t eerst gebeden!
Coby Poelman-Duisterwinkel
zaterdag 16 juli 2011
Duizend schitterende zonnen
Door de mazen
van mijn verstikkend
gewaad
ontluikt het.
Kom mijn dochter
verberg je
in de plooien,
hoor het tekeergaan
van mijn hart
duizend keer liever
dan het geweld daarbuiten.
Voel mijn hartstochtelijke liefde
geborgen
in de ingewanden
van mijn ziel.
Peil de diepte
mijn dochter,
van de liefde
voor mijn liefste
waaruit je bent ontstaan.
Bescherm je oren
voor het oorverdovende,
je hart
voor het hartverscheurende,
je ogen
voor het oogverblindende.
Gewond en geschonden,
vechtend, vluchtend
uit de klauwen
van de krankzinnige
weerzinwekkende
verloor ik
hoe schrijnend,
nadat ik mijn liefste
had gevonden,
plotseling jóu,
voor míj
een moeder,
nog schijnend
met duizend
schitterende zonnen.
Coby Poelman-Duisterwinkel.
Geschreven n.a.v. het gelijknamige boek
van Khaled Hosseini.
vrijdag 15 juli 2011
De Calvinist
Calvijn nam de verkeerde trein
maar onderweg de bus genomen
is hij goed aangekomen.
De bus, een andere weg gegaan
draagt nu een nieuwe naam.
Ieder die hem heeft gemist
noemt hem “De Calvinist”.
Coby Poelman-Duisterwinkel.
maar onderweg de bus genomen
is hij goed aangekomen.
De bus, een andere weg gegaan
draagt nu een nieuwe naam.
Ieder die hem heeft gemist
noemt hem “De Calvinist”.
Coby Poelman-Duisterwinkel.
dinsdag 12 juli 2011
Kleurloos?
vrijdag 8 juli 2011
Kracht
Waar komt die kracht vandaan
in dagen na het overlijden
bij ziekte, leed
of pijnbestrijding
de ander zwak
jouw hulp verwacht
mensen op je weg gebracht
als vleugels onder
over en om je
voel je hoe
door een wolk
van gebeden
Zijn scheppende kracht
rechtstreeks wordt gegeven.
Coby Poelman-Duisterwinkel
Kunstwerk van Anco Wigboldus.
woensdag 6 juli 2011
Opruimdag
Daar zit hij
in zijn overall
gebogen over ijzer
zal ik wel
zal ik niet
wel wordt een
oude fiets gerepareerd
banden binnenstebuiten gekeerd
aan het einde van de dag
voert hij het afvalbergje
fietsend af
nagestaard door
bergen buigend ijzer.
Coby Poelman-Duisterwinkel
in zijn overall
gebogen over ijzer
zal ik wel
zal ik niet
wel wordt een
oude fiets gerepareerd
banden binnenstebuiten gekeerd
aan het einde van de dag
voert hij het afvalbergje
fietsend af
nagestaard door
bergen buigend ijzer.
Coby Poelman-Duisterwinkel
dinsdag 5 juli 2011
Het woord is aan de Oldtimer
Ze hebben me van stal gehaald
ik dender over drempels
onder het hefdaktentdoek
knipoogt weer
het verfomfaaide boek.
Wat de bestemming zijn zal
is elke keer verrassend
maar als ik ze geloven mag
dan is het einddoel prachtig
zoals ze aan mijn tafeltje
tussen de etensgeuren
zich buigen over
‘t veel gelezen boek
of liggend op hun rug
door het verschoten tentdoek turend
op fluistertonen spreken over
wat Hij doet.
Als mijn bewoners
mij voor korte tijd verlaten
omdat men hier ook graag ter kerke gaat
dan hoop ik stilletjes
dat ik ook mee mag maken
waarover zo veelvuldig is gepraat.
Op het moment dat heel veel
drempels worden overreden
is de campingplek bereikt
dan wordt het hefdak opgeheven
ten teken van een aangename tijd.
De fietsen worden uitgereden
stoelen neergezet
vannacht zal opgaan in de stilte
het vertrouwde dankgebed
maar eerst word ik nog
op de vaste grond gezet.
Coby Poelman-Duisterwinkel.
Te beluisteren op www.audiogedichten.nl zie link.
zondag 3 juli 2011
De thuiskomst
Haar leven staat in het teken van wachten,
uitzien naar zijn thuiskomst.
Schrijvend en lezend vult zij dagen, soms nachten
met weer een nieuw kind op komst.
Haar man, verwekker
van zeemanszonen
is de wereld aan ´t ontdekken,
laat zich rijkelijk belonen.
Bij thuiskomst speuren zijn ogen
naar een speeltje of een slab.
Zij, afwachtend, de rug gebogen
stamelt de woorden schuld en trap.
Hunkerend naar een troostende arm,
zoekend naar gestorven geluk,
haar schoot is nog warm,
het lichaam stuk.
Twee zonen moest zij laten begraven
terwijl hij vader van manschappen was.
Aan sterke drank moet zij zich laven,
voelt zich vertrapt als buigzaam gras.
Intens verlangend naar een nieuw meisje,
vol verdriet en schuldgevoel.
Pappa maakt straks een kort reisje.
De geboorte is haar doel.
Haar hart breekt als ze heeft gebaard.
Hebt u zich echt niet vergist?
Het reisje wordt toch grote vaart.
Snikkend pakt ze opnieuw de kist.
Dit wil ze haar lievelingszoon besparen,
alle moed bijeen geraapt.
Zacht klinken in het huis de snaren,
groot is de kloof die open gaapt.
De zee ontnam haar deze zoon
die zijn vader wilde gedenken.
Wat heb je aan een koningskroon
als je het liefste hebt moeten schenken?
Haar jongste wil theologie studeren,
springt haar moederhart niet op?
Laat ze zich door verdriet verteren
bij het grafje verderop?
Waarom kan ze zich niet hechten
aan dit tere schriele kind
dat haar tranen aan blijft vechten,
bij zijn voedster aandacht vindt?
Rampen, ziekte, teleurstelling, dood,
hoeveel kan een mens verdragen?
Deze vrouw, een schip in nood,
had ze haar kind naar het Kind kunnen vragen?
Als haar oudste is verdronken
is ze al haar kinderen kwijt.
Alles wat haar werd geschonken
is vergaan in ijdelheid.
Zoekend naar wat waarheid bedekt
van moord op haar aanbeden man
heeft zij een andere wereld ontdekt
die haar nieuw inzicht geven kan.
Negentig jaren mocht zij leven.
Hoe oud zou haar dochter nu zijn geweest?
Nevel lijkt boven het grafje te zweven.
Rust keert terug in haar gelouterde geest.
Coby Poelman-Duisterwinkel.
Geschreven bij het gelijknamige boek van Anna Enquist.